Nieuwe Harmonie

De Nieuwe Harmonie werd opgericht op 1 januari 1860 en hield omstreeks 1868 op te bestaan. Mogelijk hanteerde zij als zinspreuk ‘Vlijt en volharding.’

De eerste bestuursvergadering werd gehouden op 12 maart 1860 bij herbergier Van Overbeek en als officiëel doel van de vereniging werd vastgesteld: ‘den luister en den bloei der gemeente.’ Voorzitter van de nieuwe harmonie werd burgemeester Van Heijst.

Van J. Verlegh uit Besoijen kocht men voor fl. 50,-- een aantal instrumenten (een ophicleïde, een contrabas en bekkens) en door de heren Bothé, Brok en Dumoulin werden enkele klarinetten in bruikleen gegeven.

Onder leiding van dirigent Bothé, die eerder ook directeur was van harmonie St. Crispijn, vond al op 19 maart 1860 het eerste concert plaats, waarvan de opbrengst bestemd was voor de armen.

Na de verhuizing van dirigent Bothé naar Vught in november 1862 ging het met de Nieuwe Harmonie snel bergafwaarts. In de pers komt de harmonie dan nauwelijks meer voor. De laatste vermelding dateert van 29 augustus 1868, als het Weekblad van Tilburg de deelnemers bekend maakt aan het Internationaal Muziekfeest ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Tilburgse Nieuwe Koninklijke Harmonie. Er is dan sprake van een harmonie ‘uit Waalwijk en Besoijen’ (lees St. Crispijn) en een ‘harmonie uit Waalwijk.’

Appendix

Bronnen

• J. van der Hammen Nicz., De oprichting van de nieuwe harmonie, De Echo van het Zuiden ( 9 oktober 1920).
• De Noord-Brabanter, 29 maart 1860.
• Weekblad Tilburg, 29 augustus 1868.
• De Echo van het Zuiden, 26 juli 1903.