Naar inhoud springen

Jan van Besoyen: verschil tussen versies

Uit WaalwijkWiki
Geen bewerkingssamenvatting
Label: wikieditor
Geen bewerkingssamenvatting
Label: wikieditor
Regel 14: Regel 14:
|beroepen          = Heer van Besoijen  
|beroepen          = Heer van Besoijen  
}}
}}
'''Jan van Besoyen''' (?-?) was schout en vanaf 1339 heer van Besoijen. Hij was waarschijnlijk een zoon van Gheraerd van Strijen, als heer van de voormalige heerlijkheid Wieldrecht ook wel Van Wieldrecht genaamd.
'''Jan van Besoyen''' (?-?) was schout en vanaf 1339 heer van Besoijen. Hij was waarschijnlijk een zoon van Gheraerd van Strijen, als heer van de voormalige heerlijkheid Wieldrecht ook wel Van Wieldrecht genaamd.



Versie van 25 jun 2025 11:40

Voornamen Jan
Roepnaam Jan
Tussenvoegsels van
Achternaam Besoyen
Geboortedatum
Geboorteplaats
Overlijdensdatum
Overlijdensplaats
Burgerlijke staat
Beroepen Heer van Besoijen


Jan van Besoyen (?-?) was schout en vanaf 1339 heer van Besoijen. Hij was waarschijnlijk een zoon van Gheraerd van Strijen, als heer van de voormalige heerlijkheid Wieldrecht ook wel Van Wieldrecht genaamd.

Op des sondags na des heyliches scramentsdach in ’t jaer ons heere dusent drie hondert negen en dertich (30 mei 1339),’ verleende Willem IV, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen en heer van Vriesland te Geertruidenberg aan Jan van Besoyen Gz. ‘dat ambacht van Bezoyen, noerde waert te Dronghelen te halver Mase streckende, sudewaert op tot Claes Gheraerds ambacht toe, westwaert aent ambacht van der Zijdewijnde, streckende oestwaerts tot Waelwijc toe.’

De heerlijke rechten omvatten ‘die moelen in Bezoyen met haere stade, dat veer in Besoyen met zijnre steghe ende die gruetstegen in Bezoyen.’

Jan van Besoyen kreeg ook het recht om belasting te heffen en moest beloven dat hij niet aan ‘landwinninghe’ zou doen en verder alles in het werk zou stellen om misdadigers op te sporen, gevangen te nemen en over te brengen naar de gevangenis van Dordrecht.


Appendix

Bronnen

  • Joost Rosendaal, ‘De heren van Besoijen,’ De Klopkei, 2e jaargang, december 1978.