Hendrik van der Krabben: verschil tussen versies
k 1 versie geïmporteerd |
Geen bewerkingssamenvatting Label: wikieditor |
||
| Regel 5: | Regel 5: | ||
Toen de problemen met betrekking tot de aanleg van de [[Baardwijkse Overlaat]] ontstonden, kwam Hendrik rond 1764 terug op de molen. In 1764 en 1765 werden door hem de laatste pachtpenningen betaald, te weten fl. 101,- per jaar voor de oude in de Overlaat staande molen op de Molenberg. | Toen de problemen met betrekking tot de aanleg van de [[Baardwijkse Overlaat]] ontstonden, kwam Hendrik rond 1764 terug op de molen. In 1764 en 1765 werden door hem de laatste pachtpenningen betaald, te weten fl. 101,- per jaar voor de oude in de Overlaat staande molen op de Molenberg. | ||
== | {{Appendix||2= | ||
==Appendix== | |||
===Bronnen=== | |||
*Jan Rosendaal, 'De molenaar en zijn windmolens in de Langstraat', ''De Klopkei'' (20e jaargang, 2e kwartaal 1996) blz. 43. | |||
== | ===Zie ook=== | ||
*[[Lijst van molenaars in Baardwijk]] | |||
}} | |||
[[Categorie:Mensen]] | [[Categorie:Mensen]] | ||
Versie van 17 jun 2025 08:49
Hendrik van der Krabben volgde zijn vader Willem op als molenaar van de molen op den Molenbergh in Baardwijk. Hij was gehuwd met Hendrina Couwenbergh uit Helmond.
In 1756 lukte het Hendrik zijn jonge zoon Johannes als pachter op de Baardwijkse molen te krijgen, zoals gebruikelijk met "aanlevering" van twee borgen, te weten Couwenbergh en Beijl, beiden van de familie. Hij pachtte zelf in die tijd een molen in Tilburg.
Toen de problemen met betrekking tot de aanleg van de Baardwijkse Overlaat ontstonden, kwam Hendrik rond 1764 terug op de molen. In 1764 en 1765 werden door hem de laatste pachtpenningen betaald, te weten fl. 101,- per jaar voor de oude in de Overlaat staande molen op de Molenberg.
Appendix
Bronnen
- Jan Rosendaal, 'De molenaar en zijn windmolens in de Langstraat', De Klopkei (20e jaargang, 2e kwartaal 1996) blz. 43.
Zie ook