Leopold van Dingenen
| Voornamen | Leopoldus |
|---|---|
| Roepnaam | Leopold |
| Tussenvoegsels | van |
| Achternaam | Dingenen |
| Geboortedatum | 27-08-1753 |
| Geboorteplaats | Geel (BE) |
| Overlijdensdatum | 27-04-1826 |
| Overlijdensplaats | Waalwijk |
| Burgerlijke staat | |
| Beroepen | Pastoor |
Leopoldus (Leopold) van Dingenen (Geel (BE), 27 augustus 1753 – Waalwijk, 27 april 1826) was een zoon van Petrus van Dingenen en Maria Ceulemans. Hij was pastoor van de parochie St. Jan de Doper.
Leopold van Dingenen was een Witheer der Premonstratenser-orde van de Abdij van Tongerloo. Na een assistentschap in Bruchem (1780) werd hij achtereenvolgens kapelaan te Duffel (1781) en Tilburg (1785). In 1797 werd hij benoemd tot pastoor van Onsenoort, op 26 januari 1809 volgde zijn benoeming tot pastoor te Waalwijk.
Na de grote brand van 1824 in Waalwijk stelden Gedeputeerde Staten een ‘Commissie tot voorziening in de behoeften der ongelukkigen’ in voor de verdeling van de financiële bijdragen die vanuit het gehele land binnenstroomden. Samen met predikant Verhagen Metman, de ‘assessoren’ (wethouders) Vermeulen en Lennaarts en gemeenteraadslid Johannes van Heijst maakte Van Dingenen deel uit van deze commissie.
Leopold van Dingenen overleed alhier op 27 april 1826 en hij was de laatste pastoor in de rij van kanunniken van Tongerloo die gedurende ruim 600 jaren de parochie van Waalwijk onder hun hoede hadden gehad.
Appendix
Bronnen
- J. v.d. Hammen Nicz., Iets over de verdwijnende kerk van St. Jan Baptist te Waalwijk, De Echo van het Zuiden, 16 september 1922.
- Nederlandsche Staatscourant, 8 juli 1824.